In de nieuwe rubriek ‘Club van Tradities’ licht de VOCabulaire steeds een échte V.O.C.-traditie uit. Hoe zijn deze tradities ontstaan? Hoe hebben ze zich ontwikkeld? Moeten ze altijd zo blijven, of is verandering nodig?
Door: Diederik de Groot
In deel één: De lat!
De Lat is onlosmakelijk verbonden met de nieuwsjaarsreceptie in het clubhuis op 1 januari. Op die ‘brakke’ 1 januari speelt het hoogste jongenselftal (nu JO19-1, voorheen A1) een prestigewedstrijd tegen een samengesteld team van spelers die zich in het verleden speler van V.O.C. 1 mochten noemen. Zowel de receptie als de wedstrijd mogen op zichzelf al V.O.C.-tradities van formaat worden genoemd.
Na de wedstrijd begeven beide teams zich naar boven, om in het clubhuis te luisteren naar de toespraak van de voorzitter en te toosten op het nieuwe jaar. Daar worden de kelen flink gesmeerd en als dat in voldoende mate is gebeurd, komt zoals altijd De Lat tevoorschijn. Het is een lange, dunne, rood-zwart geverfde plank, met gaten waarin shotglaasje passen Het zijn er genoeg voor een heel elftal. De glaasjes worden gevuld, waarna de teams om beurten De Lat in handen krijgen en deze dan een kwartslag naar zich toe draaien, terwijl ieder met de lippen aan het glas staat. Daarmee is bijna het hele team in één klap voorzien van een drankje. Bij de één gaat het er altijd wat meer van harte in, dan bij de ander….
Hoe is deze traditie ontstaan? Die vraag zullen we altijd stellen in deze rubriek, maar in het vervolg zal de VOCabulaire-redactie vermijden om in de eerste persoon over zichzelf te schrijven. In dit geval is het echter wel redelijk te vermelden dat mijn eigen vader Pieter de Groot de bedenker van de traditie blijkt te zijn. De Lat werd voor het eerst gebruikt in 1976, na een idee van deze (toenmalige) speler van A1. Dit is wat Pieter er nog van weet:
‘’Het was gebruikelijk dat de spelers van A1 voor de nieuwjaarswedstrijd een fles jenever aanboden aan de oud-1e elftalspelers. De jenever werd door de oud-spelers in de rust gedronken (soms zelfs al voor de wedstrijd). Het idee was waarschijnlijk dat zij zichzelf hiermee moed indronken of -als de tegenstand niet al te geweldig was- om warm te blijven of worden.
Het drinken van jenever werd steeds ongebruikelijker en hierdoor leek de traditie verloren te gaan. In 1975 werd er zelfs geen fles jenever meer aangeboden.
Toen ik in 1976 voor het eerst mee zou spelen in de nieuwjaarswedstrijd, wilde ik graag dat er weer iets van dit gebruik in ere hersteld kon worden. De jenever zouden we na de wedstrijd met de twee elftallen tegelijk opdrinken, door het gebruik van wat we nu kennen als ‘De Lat’. In de garage bij mij thuis, heb ik toen met Leen Hennink samen een lat met gaten voor borrelglaasjes gemaakt. Ik weet niet meer of het uit één stuk hout was gemaakt en hoe de lat naar V.O.C. is vervoerd, maar hij was er op tijd en is op 1 januari 1976 in gebruik genomen. Het beeld dat bij velen die toen aanwezig waren beklijft, is dat van oud-1e elftal speler Jan Groen. Jan was 1,95 meter lang en hij stond naast scheidsrechter Charles van Handel, slechts 1,60 lang.
Charles lustte wel een borreltje en deed erg zijn best om nog wat binnen te krijgen, maar het merendeel van de jenever kwam in zijn borstzakje terecht. Toch weerhield dit hem er niet van de om de volgende jaren weer gewoon ‘onder De Lat’ plaats te nemen.
In latere jaren is de jenever vervangen door allerlei andere drankjes, waarvan Baileys het volgens mij het langst heeft volgehouden. De lat zelf is al minimaal eenmaal geheel vervangen en sindsdien ook rood-zwart geverfd. Ik meen dat Rob Hennink dit heeft gedaan.
In het huidig tijdsgewricht past het denk ik niet om dit gebruik zo voort te zetten. Immers, het merendeel van de jeugdspelers die de wedstrijd op 1 januari spelen is nog geen achttien jaar oud. ‘’
RC & VV VOC
Hazelaarweg 7
3053 PM Rotterdam
010 422 49 18 (ma, di, wo, vr en za; 9u-16u)