De coronacrisis valt samen met verhitte discussies over racisme in de samenleving. Hoewel het misschien - zoals ook bij sommige andere maatschappelijke vraagstukken - lijkt of deze discussie stilletjes aan V.O.C. voorbijtrekt, is dat niet zo.
Enkele maanden geleden kreeg het bestuur namelijk een vraag: zou het geen goed idee zijn om als club een statement te maken en ons openlijk uit te spreken tegen racisme? Deze vraag is geen gemakkelijke, want waarom zou je je als club uit moeten spreken tegen iets dat zo duidelijk indruist tegen de V.O.C.-principes? Ieder lid toch weet toch allang dat racisme iets afkeurenswaardigs is? En hoezo zou een club als V.O.C. zich juist op dit punt moeten uitspreken, terwijl andere clubs dat ook niet doen? Bij ons gaat het toch juist heel goed?
Het antwoord op die laatste vraag is denk ik ja, maar dat betekent niet dat we perfect zijn. Sportverenigingen vormen altijd een afspiegeling van een deel van de samenleving, ook V.O.C. En net zoals de samenleving, is dus ook een sportclub nooit zonder grote en kleine tekortkomingen.
Naar aanleiding van de discussie over ‘wel of niet uitspreken’, spreek ik met V.O.C.’ers met een donkere huidskleur. V.O.C. is echt geen racistische club, daar zijn ze het over eens. Tegelijkertijd lopen zij er wel degelijk tegenaan dat er soms opmerkingen worden gemaakt die betrekking hebben op hun huidskleur. Dit ‘laten ze dan beleefd gaan’.
Ik quote: ‘We moeten ook niet doorslaan in alles als beledigend ervaren. Zo sta ik er in ieder geval in. Humor moet kunnen, maar het is een stuk grijs gebied waarin we ons bevinden.’ Toch zijn er ook momenten waarop niet kwaad bedoelde opmerkingen en grapjes als onprettig worden ervaren en dan ontbreekt het soms nogal eens aan empathisch vermogen.
Ik quote wederom: ‘Waar het mij echt om gaat is dat wanneer een medemens of medelid van V.O.C. vaker aangeeft iets niet tof te vinden, dat de andere partij zich daarin wil verplaatsen en tot de conclusie komt dat sommige dingen voor een ander niet fijn zijn om te horen. Voor mij komt het neer op een stukje empathisch vermogen. Als iemand aan mij vraagt om een bepaald woord niet te gebruiken, dan denk ik daarover na en probeer me in de ander te verplaatsen.’
Een aantal concrete voorbeelden van als vervelend ervaren opmerkingen krijg ik ook te horen: Het gebruiken van het ‘n-woord’ en de nodige verwijzingen naar Zwarte Piet (‘jullie hebben vast het hele jaar door pepernoten thuis’), maar ook ‘grappen’ over welke rollen mensen met een donkere huidskleur zouden vervullen in een werksituatie, zoals achter de bar. Het zijn vooral voorbeelden waarover velen direct zullen zeggen: je moet ook wel tegen grapje kunnen!
Het doet mij denken aan een andere discussie die af en toe oplaait: over homofobie in de sport en het taalgebruik dat daarbij komt kijken. Een discussie die (net als de racismediscussie overigens) werd belichaamd door René van der Gijp en Johan Derksen. Waren hun teksten over homo’s nou homofoob, of gewoon onschuldige grapjes?
Mijn antwoord zou zijn: beiden. Zelf heb ik jarenlang in de spreekwoordelijke kast gezeten en ervaren hoe hard grappen aan kunnen komen als je onzeker en ongelukkig bent over dat gedeelte van je identiteit. Inmiddels kan ik er om meelachen, maar dat gold niet voor Diederik van 21 jaar oud.
Het heeft de ‘kasttijd’ voor mij verlengd, en ik ben echt niet de enige voor wie zoiets geldt. Het is de reden waarom ik tegen deze teksten ageer, zelfs al weet ik dat de mensen die ze uitspreken niet haatdragend zijn en het ook vaak helemaal niet eens verkeerd bedoelen. Tegelijkertijd ben ik me er volledig van bewust dat mensen die niet in mijn situatie zitten of hebben gezeten, zich er onmogelijk in kunnen verplaatsen. Zij zullen nooit ervaren wat ik heb ervaren en voor hen hebben grappen over dit onderwerp dus automatisch een andere lading.
Dit geldt precies zo voor mensen met een donkere huidskleur die racisme meemaken, of zich onprettig zeggen te voelen bij sommige opmerkingen. Hoe onschuldig die opmerkingen voor de ‘maker’ misschien ook lijken, deze kan zich nooit volledig verplaatsen in degene die zegt er last van te hebben. Alleen al dat erkennen, zou denk ik een enorme stap voorwaarts zijn. Zowel voor de hele samenleving, als voor onze club V.O.C.
Diederik de Groot
Hoofdredacteur VOCabulaire
RC & VV VOC
Hazelaarweg 7
3053 PM Rotterdam
010 422 49 18 (ma, di, wo, vr en za; 9u-16u)